Een leven lang leren in de bouw
Datum: 7 januari 2020Betsy van Oortmarssen is bestuurder lokaal/regionale arbeidsmarkt FNV. Bovendien maakt zij onderdeel uit van Sectortafel Bouw en is ze voor Regionaal Werkbedrijf Zwolle actief op het thema inclusiviteit. Van Oortmarssen heeft vanuit haar rollen een duidelijke visie op het werknemersbelang van een leven lang leren.
Waarin vinden de FNV en de andere deelnemers in Sectortafel Bouw elkaar?
‘Het motto van FNV is ‘echte banen’. Daarmee bedoelen we dat mensen recht hebben op een baan met pensioenopbouw, goede arbeidsvoorwaarden, een fatsoenlijk loon conform de cao, inkomens- en werkzekerheid en perspectief voor de lange termijn. Daarom maak ik me ook hard voor zij-instromers die hulp kunnen gebruiken bij het vinden van zo’n ‘echte baan’.
Werkgevers die actief zijn in de Sectortafel Bouw willen ook alles in het werk stellen om zo veel mogelijk mensen op te nemen in de arbeidsmarkt, om mensen van werk naar werk te helpen en een kans te bieden. En het mooie is, doordat we met meerdere bedrijven een netwerk vormen, kunnen we mensen die op de ene plek hun baan zien verdwijnen, aan het werk helpen in een ander bedrijf. In de collectiviteit van werkgevers kunnen we dus oplossingen vinden.’
Behalve mensen aan werk helpen, zetten jullie je in voor het upgraden van bestaande medewerkers. Waarom is dit belangrijk, voor de bouwmedewerker zelf?
‘Allereerst moeten mensen langer doorwerken. De pensioenleeftijd is nu vastgesteld op 66 jaar en een paar maanden. Overigens gaan werkgevers en werknemers gezamenlijk bij de overheid pleiten voor een regeling voor een flexibele AOW, ingaande na 45 gewerkte jaren. En in een nieuwe CAO wil de FNV invulling geven aan de ‘zwaarwerkregeling’ voor deze sector, waardoor het voor werknemers mogelijk wordt om 3 jaar voor hun AOW-gerechtigde leeftijd te stoppen met werken. Zo willen invulling geven aan de zwaarwerkregeling uit het pensioenakkoord. Hoe dan ook, stoppen rond je zestigste is niet meer vanzelfsprekend. Dat betekent dat je veilig en Arbo-technisch moet werken, om fysieke klachten te voorkomen. De bouw staat bekend als de sector met veel bedrijfsongevallen en fysieke klachten. Denk maar aan de versleten knieën van de stratenmaker.’
Je ontwikkelt je en ontdekt talenten voor andere beroepen
Betsy van Oortmarssen, bestuurder lokaal/regionale arbeidsmarkt FNV
Mensen moeten dus ‘langer meegaan’ dan vroeger. Zijn er nog andere redenen waarom upgraden belangrijk is voor de medewerker?
‘Het werk verandert. Waar huizen vroeger steen voor steen werden gemetseld, wordt nu gebruik gemaakt van prefab-constructies. En wat vroeger met bouwtekeningen werd gedaan, daar zijn nu tablets voor. Ook robotisering doet zijn intrede in de sector. Dat vraagt om andere skills van medewerkers.’
En upgraden om te kunnen switchen tussen functies en sectoren, is dat relevant voor medewerkers op de bouwplaats?
‘De loopbaanmogelijkheden in de bouw zijn beperkt. Je kunt van timmerman 1 doorgroeien naar timmerman 2, je kunt je ontwikkelen tot voorman of uitvoerder. Een logische stap die bouwvakkers verder nog wel eens zetten, is de bijscholing tot leermeester. Hun werkgever is of wordt dan erkend leerbedrijf en zelf zijn ze dan gecertificeerd om de nieuwe lichting bouwmedewerkers te begeleiden op de werkvloer.
Als gevolg van de economische crisis (2008 – 2012), zijn in de bouw vele ontslagen gevallen. Toen zijn veel mensen van sector geswitcht. Ze gingen bijvoorbeeld in de industrie werken. Een enkeling ging in een heel andere sector aan de slag, bijvoorbeeld in de jeugdzorg of in een penitentiaire inrichting als gevangenenbewaarder. Je kunt immers best in de bouw zijn begonnen met je carrière, maar je ontwikkelt je ook verder en daardoor kun je talenten en mogelijkheden voor andere beroepen bij jezelf ontdekken.’
Zijn ‘de schoolbanken’ dé manier om bouwmedewerkers bewust te maken van hun mogelijkheden?
‘Veel bouwvakkers zijn echt vakmensen, die eer hebben van hun werk. Ze voelen zich betrokken bij de klussen waaraan ze werken. En iedereen weet, het liefst moest het gister nog af. Ben je een week op cursus, dan liggen jouw taken in het project stil. De meeste bouwvakkers zijn veel te betrokken bij hun werk om het stil te leggen. Wat dat betreft kom je in de bouw snel in een vicieuze cirkel: hoe meer krapte qua personeel, hoe hoger de druk en dus hoe kleiner de kans dat mensen op cursus gaan.’
In gesprek gaan, om samen te blijven ontwikkelen
Betsy van Oortmarssen, bestuurder lokaal/regionale arbeidsmarkt FNV
Hoe motiveert de FNV mensen om toch aan hun ontwikkeling en vitaliteit te werken?
‘We geven veel voorlichting over veilig werken. Dat doen we op ledenvergaderingen en op de bouwplaatsen zelf. Dan komen we langs met tools waarmee je makkelijker kunt tillen bijvoorbeeld. Daarnaast pleiten we – samen met de andere deelnemers binnen Sectortafel Bouw – voor het beter gebruiken van de DIA-gesprekken.’
Wat willen jullie verbeteren aan de DIA-gesprekken?
‘Alle bouwmedewerkers in Nederland hebben op basis van de CAO recht op een individueel DIA-gesprek, één keer per vier jaar. DIA staat voor Duurzame InzetbaarheidsAnalyse. In combinatie met het preventief medisch onderzoek (PAGO) bespreekt een deskundig adviseur met de medewerker hoe deze veilig, gezond en met plezier aan het werk kan blijven. Binnen de Sectortafel Bouw gaan we een pilot doen met een aangepaste aanpak van deze gesprekken. We gaan experimenteren met het opknippen van het DIA-gesprek in twee delen. Dan heeft de medewerker de tijd om het advies te laten bezinken en kan hij de volgende keer met vragen terugkomen. En het is dan qua planning beter in te passen in andere scholingsactiviteiten op de werkvloer.
We proberen het bovendien nog beter aan te laten sluiten bij de behoeften van werkgevers en werknemers, zoals een snellere terugkoppeling van wat er leeft binnen een bedrijf. Zo denken we te bereiken dat méér werknemers van het aanbod gebruik maken én dat de uitkomsten van de gesprekken vaker een vervolg krijgen in de gesprekken tussen medewerkers en leidinggevenden. Door in gesprek te gaan ontwikkel je steeds meer een cultuur van samen blijven ontwikkelen.’